Laat Hilversum de cultuursector de winter door helpen, is momenteel de gedachte. En wie weet zwengelt het een nieuwe discussie aan over de waarde van cultuur bij de NPO.
Met een beetje goede wil is het imperium van de Nederlandse Publieke Omroep te zien als een cultuurpaleis van heb ik jou daar. Zie de televisiezenders NPO 1, 2 en 3 als grote schouwburg- en concertzalen, en het radiostation NPO 3FM als een brutale popzaal. Het digitale kanaal NPO 2 Extra is net een knus filmhuis en het onlineplatform NPO Start een multiplex vol popcorn en vermaak. Met het culturele leven in een ‘intelligente’, een ‘gedeeltelijke’ of zoals nu ‘harde’ lockdown ziet de NPO er voor veel (podium)kunstenaars uit als een aantrekkelijk knipperende kermis in een donkere wereld.
Honderdduizenden kijkers en luisteraars trekken ze daar dag in dag uit. Het zijn aantallen waarvan de verzamelde podia van Middelburg tot Winterswijk alleen kunnen dromen.
Zo’n gek idee was het dan ook niet, toen componist Stephen Emmer de omroepwereld in oktober opriep de noodlijdende cultuursector de helpende hand te bieden. ‘Toch nam het zo’n vlucht, dat had ik niet kunnen vermoeden’, zegt Emmer, bij de omroepbazen bekend van zijn vele openingstunes voor tv-programma’s. ‘Ik ben gewend dat vier van de vijf ideeën die ik opper niet doorgaan. Maar dit ging van de groene zitbank bij mij thuis in een paar weken, met een petitie en er hard aan trekken, zo naar het bureau van de minister.’
De NPO-top diende begin november in Den Haag een actieplan in op basis van de ideeën van Emmer en anderen in Hilversum, en prompt kwam er 10 miljoen euro beschikbaar. Met dat budget moeten de omroepen in de eerste vijf maanden van 2021 musici, acteurs, dansers, schrijvers en andere zelfstandige makers uit de kunsten laten schitteren, nu die door de coronacrisis hun podium en inkomen zijn kwijtgeraakt. Het is een van de opmerkelijkste maatregelen uit het tweede noodsteunpakket, waarvan minister van Cultuur Ingrid van Engelshoven de details in november bekendmaakte.
‘Laat Hilversum de cultuursector de winter door helpen’ is een sympathieke gedachte. Maar wel een uit de categorie ‘makkelijker gezegd dan gedaan’. Om een list te verzinnen vroeg de NPO Lisa Boersen (45, kinderboekenschrijver, programmamaker bij Paradiso, De Balie en de VPRO) en Carel Kuyl (68, tv-veteraan van de NTR en de NOS, met een lange reeks culturele en journalistieke programma’s achter zijn naam).
De twee zien elkaar zodoende ‘sinds eind november zo’n beetje 14 uur per dag’. Op tafel ligt ‘een 360-gradenpuzzel’, zegt Boersen. Het is ‘wel een beetje een megalomaan project’, zegt Kuyl.
Voor de duidelijkheid: ze zijn er niet om even tien nieuwe programma’s te verzinnen – en die zijn er dan ook nog niet. Ze zijn ‘matchmakers’ tussen de makers van de omroepen en de makers van theater en muziek, zodat die vanaf januari op de NPO-kanalen nieuwe dingen kunnen laten zien (zie kader voor de eerste ideeën).
Info : DE EERSTE PROGRAMMA-IDEEËN LIGGEN OP TAFEL
De harde lockdown maakt het er niet makkelijker op nieuwe kunstprogramma’s voor januari en februari te plannen. Via het on-demandplatform NPO Start en het vrij beschikbare digitale kanaal NPO 2 Extra zijn wel alvast theater- en concertregistraties uit het archief opnieuw te zien. Alle overzichten zijn hier te vinden,
Op de tafel van coördinatoren Lisa Boersen en Carel Kuyl liggen daarnaast plannen voor een programma à la Zomergasten met liveoptredens, waarbij prominente cultuurmakers nieuwe, aanstormende talenten ontvangen. Onder de werktitel Straattheater wordt aan een programma gewerkt waarin professionele artiesten het podium verruilen voor de straathoek. En enkele spraakmakende theatervoorstellingen van het afgelopen jaar krijgen een nieuwe interpretatie voor het scherm (op 1 januari alvast Adem van Nasrdin Dchar op NPO 2). Verder wordt gedacht aan een nieuw cultuuragendaprogramma, mogelijk getiteld Straks te zien.
Boersen en Kuyl denken enerzijds met Het Nationale Theater in Den Haag na over allerlei vormen om de toneelvoorstelling De eeuw van mijn moeder tegen de zomer ook via de NPO-kanalen te brengen. Een podcast met regisseur Eric de Vroedt voor online? Een documentaire met de making-of voor een tv-zender? En een goede ‘video-adaptatie’ van het toneelstuk voor NPO 2 Extra? Niemand weet immers nog hoeveel publiek er tegen die tijd in de zaal mag.
En anderzijds verkennen ze met de radiozenders 3FM en FunX de mogelijkheden voor nachtprogramma’s om ‘thuis uit te gaan’. Dj’s zitten al maanden zonder werk, omdat sinds maart de clubs zijn gesloten. Waarom zou je ze geen liveset laten draaien op de radio? En hoe maak je daar iets bijzonders van?
De pot van 10 miljoen euro maakt het de omroepen mogelijk kunstenaars fatsoenlijk te betalen voor optredens of ander werk dat ze voor een programma maken. Zelf leggen de omroepen nog eens 3 tot 4 miljoen euro bij elkaar om bij te dragen in de programmakosten, want het is niet de bedoeling dat het geld van Van Engelshoven op gaat aan mensen voor camera en techniek, productie, catering, decor en presentatie. Het ministerie van Cultuur werkt nog aan een ‘beschikking’ waarin de voorwaarden voor het gebruik van de 10 miljoen zijn uitgewerkt. Met particuliere cultuurfondsen zijn ondertussen lijntjes gelegd om te kijken of zij ook nog financieel kunnen bijdragen.
‘Corona maakt dingen mogelijk die eerder niet konden’, zegt Boersen. ‘Was er vroeger zes maanden lobbyen nodig, nu is er vanwege de acute nood binnen tien dagen 10 miljoen euro beschikbaar gesteld. Er is geld, momentum, en bij de omroepen enthousiasme en ruimte om samen met kunstenaars nieuwe dingen te verzinnen.
‘Wij moeten er nu op letten dat niet alleen makers uit de Randstad aan bod komen, die de weg in Hilversum kennen. Programmamakers moeten ook daarbuiten zoeken. Het kunnen ook niet alleen maar grote namen zijn om vooral kijkers te trekken: ook jonge makers moeten een kans krijgen. En natuurlijk willen we een zo groot mogelijk publiek bereiken, maar niet alleen oudere witte mensen.’
Inderdaad, het noodproject haalt een boel overhoop.
Wat begon als een oproep om een helpende hand van Hilversum, kan zomaar uitgroeien tot laboratorium om nieuwe oplossingen te vinden voor twee pijnpunten in de verhouding tussen de kunsten en de audiovisuele media. Hoe maak je succesvolle cultuurprogramma’s, en waar meet je dat succes aan af? En: hoe buit je kunstenaars niet uit voor de glorie van een tv-maker?
‘Als we een duwtje kunnen geven, dat zou al heel wat zijn’, zegt Kuyl. ‘Natuurlijk, 10 miljoen is niet veel, maar hopelijk krijgt het een vliegwieleffect.’
Info : AVOND VAN DE PODIUMKUNSTEN OP RADIO 1
Maandag 21 december staat vanaf 19.00 uur de avonduitzending van NPO Radio 1 in het teken van de podiumkunsten. Vanuit de Pandora-zaal in TivoliVredenburg komen tot 1.00 uur ’s nachts schrijvers, acteurs, musici, dichters en cabaretiers aan het woord. De uitzending is ook te volgen op tv, via NPO 2 extra, waar zanger Spinvis en rapper S10 optreden in het uur waarin op de radio Met het oog op morgen te luisteren is.
Pijnpunt 1: succesvolle cultuurprogramma’s
Hoe moeilijk het kan zijn om in het Hilversumse krachtenveld tv-programma’s over kunst te maken, laat het verloop van de culturele talkshow Mondo van de VPRO zien.
Op zondagavond – sinds de zomer op hetzelfde tijdstip als het achtuurjournaal – schoven zangers, dansers, schrijvers en beeldend kunstenaars aan tafel. Ze vertelden presentator Nadia Moussaid niet alleen over hun werk, ze lieten dat vaak ook zien en horen. Het kijkerspubliek schommelde tijdens de coronamaanden stevig: tussen de 50 en 200 duizend kijkers. Reden voor de netmanager om eind oktober te besluiten dat de uitzendingen van Mondo ‘te weinig aansloten op het NPO 2-publiek’ en dat het programma aan het eind van het jaar moet stoppen.
Het laat zien dat er geen eenvoudige formule is om ‘makers en publiek weer bij elkaar te brengen’. Zo omschreef NPO-bestuursvoorzitter Shula Rijxman begin november het doel van het actieplan om de cultuursector te steunen op het moment dat de deuren van theaters en musea nauwelijks open kunnen.
‘Voor NPO 1 en 2 is 150 of 200 duizend kijkers weinig, maar voor veel artiesten die er optreden is dat een groot publiek’, zegt Willem van Zeeland, die in de hoofdredactie van de VPRO verantwoordelijk is voor een deel van de kunst- en cultuurprogramma’s. ‘Als ze optredens via hun eigen site streamen, bereiken veel artiesten dat aantal helemaal niet. Door voor hen het aantal kijkers en luisteraars te vergroten lever je als omroep ook een bijdrage aan het Nederlandse kunstenbestel.’
Het corona-actieplan is ‘hopelijk een aanjager’ voor een nieuwe discussie over de waarde van cultuur bij de NPO, zegt Van Zeeland. ‘Registraties van voorstellingen en concerten zijn bijvoorbeeld van televisie verdwenen, omdat er te weinig mensen naar keken. Maar online, in een on-demandomgeving, kan opera of toneel over een periode van jaren heel waardevol zijn. Ook voor gebruik binnen het onderwijs bijvoorbeeld. Nu het lineaire kijken afneemt, moeten we op zoek naar een nieuw mediamodel.’
De culturele talkshow heeft soms iets weg van een heilige graal. De pogingen om er een te maken zijn talloos, het succes is schaars. ‘Geen inkoppertje’, zegt Lisa Boersen aan de kwartiermakerstafel met Carel Kuyl. ‘Het hangt sterk af van de presentator, en je kunt je ook afvragen of erover praten wel de juiste vertaalslag is om de kracht van podiumkunst over te brengen op televisie. Het staat niet bovenaan ons lijstje.’
Presentator Cornald Maas maakte zeven jaar lang de culturele talkshow Opium voor Avrotros, en dat was ‘vallen en opstaan’ tot 2015. De aanpak – het ‘format’, in omroepjargon – is wel vier of vijf keer veranderd. ‘Dan hadden we te weinig kijkers getrokken en moest er bijvoorbeeld een nieuwe opnamelocatie komen. Of we besloten minder met kunstenaars zelf te praten en meer met critici over kunst. Of er moesten meer reportages in.’
Het is ‘lang sleutelen’ geweest voor Maas als maker van cultuurprogramma’s. In de jaren negentig was hij eindredacteur bij De plantage, het illustere praatprogramma over kunst met Hanneke Groenteman. ‘Het liet zien hoe belangrijk het is dat de presentator van zo’n programma werkelijk betrokken is en zo kan enthousiasmeren. Maar vergis je niet: binnen de VPRO was er indertijd veel kritiek op. Het was een te gezellig theekransje op zondagmiddag.’
Als presentator is Maas al sinds 2008 in beeld, maar ‘sinds drie jaar voel ik me echt volledig gesteund door de NPO en Avrotros’. In het programma Volle zalen schetst hij in ruim een half uur portretten van zangers, acteurs en andere podiumkunstenaars. De kijkersaantallen liepen aanvankelijk nogal uiteen. De uitzending met cabaretier Herman Finkers trok er dit jaar 800 duizend – ‘dat was ook vanwege zijn aantrekkingskracht natuurlijk’. Twee jaar geleden keken er maar 180 duizend naar het levensverhaal van Gouden Kalf-winnaar Majd Mardo. ‘Toen kreeg ik wel een mail van de netmanager: blijf ook dit soort uitzendingen maken.’
Het huwelijk tussen de kunsten en de omroepen is al decennia stormachtig, denk maar aan Kunst omdat het moet. Onder die noemer zond de Tros cultuurdocumentaires uit om te voldoen aan een quotum waarmee een kabinet uit de jaren negentig de publieke omroepen dwong cultuur uit te zenden.
Om eerlijk te zijn had Boersen niet echt in de gaten hoeveel cultuurprogramma’s er tegenwoordig te zien zijn, zegt ze. Ze was ‘prettig verrast’ toen de communicatieafdeling van de NPO haar een lijst met bijna dertig titels mailde. Naast de evergreens Tussen kunst en kitsch en Top 2000 a gogo ook Project Rembrandt, Podium Witteman en Beste zangers. Verder op de lijst: de paasmusical The Passion en de satire van Zondag met Lubach en Promenade.
Het is niet de bedoeling om met het actieplan in hetzelfde genre door te gaan. ‘We gaan geen afleveringen maken van Jeroen Krabbé op zoek naar...’, zegt Kuyl. ‘We willen de gelegenheid aangrijpen om nieuwe vertelvormen te ontwikkelen. Uit onze gesprekken met mensen uit de theater- en muziekwereld blijkt ook dat daar belangstelling voor is. Ook omdat zij voorlopig hun publiek via een scherm moeten bereiken.’
Een terugkerende opgave daarbij: het omdenken van theaterervaring naar thuiservaring. ‘Bij televisie zijn we gewend om te spelen voor een zwart gat’, zegt Kuyl. ‘Het is een veel solitairder vak.’ Met haar achtergrond als programmamaker bij popzaal Paradiso zegt Boersen: ‘Wij zien mensen de zaal uitlopen als ze het niks vinden. Daarbij komt dat je in de zaal een heel ander tijdsgevoel hebt dan op tv. Als je twaalf minuten iets live op een podium ziet gebeuren, duurt dat helemaal niet zo lang. Op tv wel.’
Pijnpunt 2: eerlijke betaling
Sinds zijn idee vleugels heeft gekregen, heeft componist Stephen Emmer zichzelf een andere rol aangemeten. ‘Ik ben nu pro deo adviseur om er onder meer op toe te zien dat het geld echt ten goede komt aan de uitvoerders, want helaas bestaat er bij de televisie de traditie dat artiesten gratis optreden. Ze noemen dat dan eufemistisch ‘budgetneutraal’.’
Inderdaad is het de gewoonte dat wie optreedt in een programma daar niet voor betaald krijgt, vanuit de logica dat de publiciteit leidt tot verkoop van theaterkaartjes, boeken of albums. Emmer: ‘Twee weken geleden had ik nog een programmaredacteur aan de lijn die zei: maar dat doen jullie toch altijd voor niets?’
De NPO heeft verklaard zich te willen houden aan de Fair Practice Code, een set afspraken voor eerlijke beloning waarmee de cultuursector sinds kort ook in theaters en musea structurele onderbetaling van zzp’ers probeert tegen te gaan. ‘Bij de omroepen heb ik inmiddels succesvol bepleit dat artiesten de gehele of gedeeltelijke rechten houden op hun televisieoptreden’, zegt Emmer, ‘en ze dus bijvoorbeeld het fragment uit een talkshow waarin ze een liedje spelen ook op hun eigen website mogen plaatsen. Dat mag nu meestal niet.’
Hier zit veel oud zeer bij artiesten, die naar hun idee al jaren te weinig aan auteursrechten betaald krijgen van de NPO. ‘Matchmakers’ Boersen en Kuyl weten nu al dat ze dat niet in zes maanden opgelost krijgen. En hoe sympathiek VPRO-hoofdredacteur Van Zeeland ook staat tegenover het betalen voor optredens, hij kan nog niets beloven voor de tweede helft van 2021, als het steunpotje uit Den Haag op is. ‘We moeten daar zeker opnieuw naar kijken, maar de vraag is waar het geld vandaan moet komen. Er is de afgelopen jaren echt al veel bezuinigd bij de omroep, en de kosten stijgen.’
De omroepen zijn in Nederland de grootste opdrachtgever voor acteurs, musici, schrijvers en componisten, en dus is het ook in hun eigen belang de culturele sector te ondersteunen, zegt Jan Zoet, directeur van het Zuiderstrandtheater in Den Haag en voorzitter van de Taskforce culturele en creatieve sector, die sinds het begin van de coronacrisis namens meer dan honderd belangenorganisaties gesprekspartner is van het kabinet.
‘Wij zijn blij met dit initiatief, maar het moet natuurlijk nog wel worden waargemaakt. Laat de 10 miljoen euro niet opgaan aan overheadkosten van omroepen en producenten. Natuurlijk moeten de middelen zo worden verdeeld dat er relevante en spannende televisie en onlineproducties worden gemaakt. Het is niet alleen werkverschaffing, maar ik hoop wel dat gebruik wordt gemaakt van de kans om te experimenteren. De keuzen moeten bovendien transparant en op basis van kwaliteit en potentie worden gemaakt. Dat het niet gaat van: wie het eerst komt, het eerst maalt.’
Artiesten, acteurs en schrijvers laten zich al jarenlang de kaas van het brood eten, zegt Emmer. ‘Ik ken de collega’s een beetje en we zijn vaak bescheiden en introvert. Nu ik ineens als een ongeschoolde vakbondsman optrek, heb ik de laatste paar weken wel 150 of 160 mensen gesproken. Normaal zijn dat voor mijn muziekpraktijk maar twee mensen per week. Wij hebben altijd de hyperfocus op het creëren. Maar we mogen over onze betaling best wat militanter naar voren treden.
‘Ik weet nog goed dat ik jaren geleden maar 1.000 gulden kreeg voor een soundtrack. Op de première in Tuschinski was vervolgens geen gebrek aan luxecatering van Maison van den Boer. Toen dacht ik: zo gaat het dus.’
[Volkskrant - Alex Burghoorn - 17 december 2020]